Het ontstaan van aikido in historisch perspectief
Snelmenu
De geschiedenis van aikido is sterk verweven met die van de wereld in het algemeen, en met de geschiedenis van Japan in het bijzonder. Om het huidige “verschijnsel aikido” te begrijpen hebben we enig inzicht in die historische context nodig.
De “grondlegger” van aikido, Morhei Ueshiba, werd geboren in 1883, tijdens het tweede deel van het bewind van Keizer Meiji waarin de grote machtsstrijd over de toekomst van Japan reeds enigszins beslecht was. Na de Satsuma opstand in 1877 van ultra-conservatieve samoerai hadden de krachtlijnen van de Japanse politiek zich toen nog zeer recent afgetekend. Drie grote machten ontstonden: de sociaal-democratische en conservatieve democraten, de ultra-nationalistische erfgenamen van de Satsuma en ten derde de Keizer.
Morihei Ueshiba groeide op in een conservatieve enigszins Satsuma gezinde omgeving. Hij beoefende verschillende jyu-jitsu scholen, waaronder Yagyu-shingan-ryu.
De troonopvolger van Meiji, Keizer Taisho, was een ziek man, niet tot regeren in staat. Daardoor verschoof de macht bijna volledig naar de “democratische” regering, een situatie waarbij de ultra-nationalistische Satsuma zich niet neerlegden. Langzaam maar zeker brachten zij Japan in een militaristische en imperalistische sfeer, die volop heerste bij het aantreden van de volgende keizer, Hirohito (“Showa”). Volgens hun ultra-nationalistische doctrine moest Japan Azië bevrijden en was er een “Heilige Oorlog” tegen het Westen nodig. Geheime genootschappen deden hun (moorddadig) werk en rekruteerden “krijgskunsttalent”.
En zo raakte ook Morihei Ueshiba in de ban van het ultra-nationalisme. In die kringen leerde hij nog meer jyu-jitsu-scholen, vooral daito-ryu aikijitsu, en werd hij door hogere officieren veelvuldig aangeprezen als krijgskunstleraar aan militaire academies. Zijn synthese van de jyu-jitsu-stijlen die Morihei Ueshiba beoefend had, noemde hij “aiki-budo”. De officiële instantie die de krijgskunsten onder controle van de overheid moest brengen, crëeerde een categorie “aiki-do” om alle gangbare jyu-jitsu-scholen in onder te brengen. “Do” verwees daarmee naar de “Keizerlijk Weg”, toen een andere naam voor het Japanse fascisme.
Japan trok uiteindelijk ten oorlog tegen het Westen. Wanneer in 1942 de Japanse regering Britse vredesvoorstellen afwees en het duidelijk werd dat “de overwinning” een onhaalbare kaart was, groeide er kritiek. Morihei Ueshiba nam ontslag uit zijn functies in de militaire academies en trok zich terug op het platteland.
Drie jaar later ligt Japan in puin, vele soldaten keren naar huis terug met gruwelverhalen. De macht van de militairen is gebroken, de vergoddelijking van de keizer wordt afgeschaft. Een ware pacifistische golf spoelt over Japan en het land krijgt een anti-militaristische grondwet. Ook Morihei Ueshiba heeft berouw over de rol die hij gespeeld heeft en wil zich toeleggen op een vredeskunst. Samen met zijn zoon Kisshomaru Ueshiba, met Koichi Tohei, en met vele anderen, werkt hij met veel toewijding het vroegere aikido, als jyu-jitsu-stijl, om tot het moderne vredelievende en humanistische aikido. Midden jaren vijftig kunnen zij de basis van deze nieuwe krijgskunst aan Japan voorstellen.
Japan heeft het echter moeilijk met zijn oorlogsverleden, en de geschiedenisboeken verbloemen dit verleden soms tot voor de slachtoffers onaanvaardbare proporties. Dit geldt ook voor de biografieën die van Morihei Ueshiba worden opgesteld, en die een wat sprookjesachtige vorm aannemen met een verhaal over een bijna paranormaal begaafde krijgskunstenaar.
In de jaren zestig krijgt het mondiale en Japanse pacifisme een nieuwe impuls door de wantoestanden en de Amerikaanse oorlogsmisdaden in Viëtnam, en door de groeiende afkeer van de nucleaire wapenwedloop. Vele westerlingen ontdekken aikido als vredelievende krijgskunst.
Eveneens in navolging van de economische internationalisering van Japan, raakt aikido zo wereldwijd verspreid. Een krijgskunst is ontstaan, waarbij zelfverdediging niet langer ten koste van de aanvaller gaat, maar waarbij de beoefenaars er zich op toeleggen zowel het leven van de aanvaller als hun eigen leven veilig te stellen voor de destructieve gevolgen van het ervaren conflict. Het doel van deze nieuwe krijgskunst wordt schade te vermijden en zelfs het destructieve potentieel om te buigen naar een genezingsproces. De aikidotraining wordt zo een middel om een bijdrage te leveren aan het scheppen van een vredelievende samenleving.
De geboorte van dit vredelievende en humanistische aikido, neemt niet weg dat er nog ultra-nationalistische, militaristische, irrationalistische aspecten aanwezig gebleven zijn in de huidige discipline, en dat de totaliteit van het “verschijnsel aikido” ambivalent is. Dit kan men begrijpen door zijn ontstaansgeschiedenis. Bovendien kent Japan op dit ogenblik, zoals andere landen, onder meer onder impuls van de huige premier Shinzo Abe neo-ultra-conservatieve tendensen, die onder meer eerherstel vragen voor voormalige oorlogsmisdadigers en die het Japanse pacifisme onder druk zetten.
Voor al wie toegewijd is aan aikido als vredelievende krijgskunst, kan deze vaststelling een duidelijk signaal zijn om naar de toekomst toe de positieve, humanistische elementen van aikido verder te ontwikkelen of te promoten en de negatieve te laten voor wat ze zijn, of nog sterker, de bestaande ultra-nationalistische aspecten af te bouwen.