Het ontstaan van aikido in historisch perspectief

Deel 4: Ten oorlog !!

Na zijn terugkeer uit Mantsjoerije gaat Morihei Ueshiba naar Tokyo. Hij geeft les op wisselende plaatsen, bijgestaan door zijn jongere neef Yoichiro Inoue. Beiden zijn zo op elkaar ingespeeld dat sommigen het verschil niet meer zien tussen de technieken van Ueshiba en die van Inoue. Morihei Ueshiba krijgt meer en meer bekendheid, en sommigen beginnen fondsen te verzamelen om een vaste dojo te bouwen. Hier denken we weer aan de zeer rijke schoonbroer van Morihei Ueshiba, Koshiro Inoue, maar ook aan de welgestelde familie Ogasawara. Militaire aandacht krijgt hij nog meer dor het bezoek van Generaal Makoto Miura, ook een vroeger leerling van Sokaku Takeda.

En zo opent in april 1931 de nieuwe “Kobukan” zijn deuren. “Kobukan betekent zoiets als “Keizerlijke Zaal van Strijdmoed”. Bij de opening waren vier hogere officieren aanwezig, en van Onisaburo Deguchi hangt er een calligrafie uit 1920, die vermeldt: “Ueshiba Juku”. De maanden erna kwamen verschillende Omoto-kyo leden op bezoek. Voorafgaand aan de opening had Takeda een maand lesgegeven in de nieuwe zaal. Deze zaal zal blijven tot in 1968. Dan wordt zij de woonplaats van de familie Ueshiba, na het in gebruik nemen van de huidige Aikikai.

Politieke oppositie tegen de militairen wordt met de dag moeilijker. De Amerikanen noemen de Japanse politiek “regering door moord”, dwz iedereen die het niet eens, legt men letterlijk het zwijgen op. Dit geldt ook voor de Eerste Ministers van democratische partijen. Zo wordt op 15 mei 1931 Tsuyoshi Inukai, Eerste Minister voor de conservatieve Rikken Seiyukai, vermoord omdat hij meer burgerlijke controle op het leger wou. Dit is het feitelijke begin van de militaire heerschappij die zal duren tot 1945.

1931 is ook het jaar van de Japanse invasie in Mantsjoerije. De Kokuryokai ensceneert op 18 september een “Chinese” aanslag op een Japanse spoorweg, waardoor Japan het excuus krijgt “zich te verdedigen” (het “Mukden-incident” ). Er komt een bezettingsleger, de “Kwantung” , en er wordt een vazalstaat gesticht: Manchukuo. Hier zal het Kwantung leger, onder meer onder leiding van Hideki Tojo, meerdere oorlogsmisdaden begaan, van massale slachtingen tot biologisch/medische experimenten op “levende mensen”.

Over deze bezetting vindt sterk diplomatiek overleg plaats, waarvan de mislukking zal leiden tot een bondgenootschap tussen Japan, Mussolini-Italië en Nazi-Duitsland, de zgn. “Anti-Commintern”, en uiteindelijk tot de aanval op Pearl Harbor.

Morihei Ueshiba wordt ook steeds actiever. Hij wordt leraar aan minstens 5 militaire scholen, tot de Nakano-spion-school toe in 1941-1942. Veel van de contacten daartoe werden gelegd door Generaal Miura. Door deze veelveelvuldige afwezigheid van Morihei moest Yoichiro Inoue hem dikwijls vervangen als dojo-leraar.

In 1932 sticht Onisaburo Deguchi de “Dai Nippon Budo Senyokai” een krijgskunstorganisatie die verspreid werd over vele Japanse steden, om Omoto-kyo te promoten door middel van het aiki-jitsu-onderricht van Morihei Ueshiba. Binnen deze dojo’s ontstaan politieke discussies tussen de voorstanders van de “Heilige Oorlog” en de “Heel-Japan” -doctrine ( de Omoto-kyo-leden) en andere beoefenaars die minder ultra-nationalistisch gezind zijn. Morihei Ueshiba geeft vanaf 1933 ook les aan werknemers van de Asahi-krant uit Osaka. Deze leerlingen van Ueshiba sluiten zich later aan bij Sokaku Takeda en zullen Daito-ryu aikijitsu verder uitbouwen.

In deze periode ook maken hij en zijn leerlingen verschillende “uitstappen” naar Mantsoerije om daar aan de militairen les te geven. De ultra-nationalistische organisatie berucht om haar aanslagen, “Sakura Kai” (het “Genootschap van de Kersenbloesem”) gebruikte de dojo van Morihei Ueshiba om te vergaderen. Uit de “nieuwsbrieven” die Morihei Ueshiba in 1932 schreef, blijkt duidelijk dat hij de beoefening van Japanse krijgskunst zag in functie van de “Heel-Japan”-doctrine, die heel de wereld het geluk wou brengen bestuurd te mogen worden door de Japanse Keizer. Hakko Ichiu, was een begrip uit de tijd van Keizer Jimmu, de eerste mystieke Keizer van Japan, en betekent “Japan tot in alle acht hoeken van de wereld”.

1936 wordt opnieuw een sleuteljaar. Het is immers het jaar van de staatsgreep tegen de Keizer Hirohito. De opstand wordt “kordaat” onderdrukt, Kita Ikki, de ideoloog van het Staats-militarisme, wordt geëxecuteerd. Anderzijds begint hiermee definitief ook het “bewind” van de totalitaire militairen definitief.

In 1935 al, in het kader van het onderdrukken van Keizer-vijandige gevoelens, wordt de Omoto-Kyo aangepakt, en ook Morihei Ueshiba wordt gearresteerd. Zijn connecties bij de politie zorgen er echter voor dat hij snel vrij komt, tot grote ontgoocheling van andere Omoto-kyo-leden, die vinden dat hij hun lot moet delen. De breuk tussen Morihei Ueshiba en de Omoto-kyo is daarmee begonnen. Onisaburo Deguchi wordt veroordeeld tot gevangenisstraf, Yoichiro Inoue is boos op zijn oom, en in de Kobukan verdwijnen alle Omoto-kyo-calligrafieën.

Met het leger en het militaire bewind breekt Morihei Ueshiba nog niet. Wel met Sokaku Takeda. In 1937 rijkt hij de laatste daito-ryu aikijitsu diploma’s uit, en noemt zijn eigen krijgskunst “Aiki Budo”.

Politieke oppositie is nu zo goed als onmogelijk in de Japanse “Consensus”-staat. Wat niet betekent dat er geen vredesactivisten waren. De schrijver Kuroshima Denji was een actief anti-militarist, en schreef het boek “Vermilitariseerde Straten” waarin hij de wantoestanden van de oorlog aanklaagt.

Op 20 februari 1940 houdt Takao Saito van de sociaal-democratische Rikken Minseito in het parlement een redevoering tegen de oorlog, waarbij hij de regering scherp bekritiseert omwille van het grote aantal slachtoffers in naam van dat mooi-klinkende begrip “Heilige Oorlog”. De militairen reageren verontwaardigd en laten de helft van zijn speech uit de notities van het parlement verwijderen. Takao Saito wordt weggestemd als parlementslid, ondanks zijn protest met het argument dat in het parlement de vrije meningsuiting grondwettelijk gegarandeerd is.

De verschillende fascistische partijen smelten in dat jaar samen tot één geheel, de Taisei Yokusankai, de “Vereniging voor Ondersteuning van het Keizerlijk Bewind”. De absolute “Consensus-staat” is een feit. Het jaar later wordt in de kringen van de Kokuryukai de beslissing genomen tot de aanval in december 1941 op Pearl Harbor.

Japan zou "Azië bevrijden" van zijn "Westers juk", en het had de gewoonte “verdedigingsoorlogen” te beginnen met een verrassingsaanval. De officieren van de Japanse Zeemacht, die de aanval uitvoerdde en waar Morihei Ueshiba verschillende vrienden had, zouden zo hun bedenkingen hebben gehad bij het bevel, niet om principiële redenen maar omwille van de haalbaarheid van de oorlog. Ook deze "kritiek" kon blijkbaar helemaal niet, in 1943 zou Isoroku Yamamoto, de vlootcommandant, in mogelijk verdachte omstandigheden om het leven komen.

1942 is weer een echt referentiejaar, allereerst omwille van de creatie van de naam "aikido". Daarvoor zorgde Minoru Hirai, zelf een jyu-jitsu-leraar met een eigen dojo en tevens leraar bij de de Militaire Politie. Hirai had zijn eigen stijl ontwikkeld, klein-cirkelvorming, die hij later “Korindo” zou noemen. In 1939 ging hij Morihei Ueshiba een bezoek brengen. Zij raakten bevriend en het was Hirai die zou onderhandelen met de Butokukai voor de officiële erkenning van aiki budo als krijgskunst. Hirai had immers goede contacten met enkele vooraanstaande kendoka’s en judoka’s, en zulk een erkenning was geen gemakkelijke zaak.

De Dai Nippon Butokukai was ooit opgericht door Keizer Kammu in de negende eeuw, maar in onbruik geraakt tijdens de daaropvolgende shogunaten. De Keizer Meiji bracht de organisatie weer tot leven eind 1800, teneinde de krijgskunsten onder één dak te brengen.

Het verkrijgen van een erkenning vereistte dat verschillende voorwaarden vervuld waren, waaronder het standaardiseren en uniformiseren van de discipline en het gebruik van het gradensysteem dat ontworpen was door Jigaro Kano, de grondlegger van Judo. Die beschouwde het gradensysteem (de “gordels”) als een pedagogisch middel om te kunnen kleren in “kleine” stapjes”, maar hij inspireerde zich ook op de negende eeuwse gebruiken aan het Keizerlijk hof om alle hofleden in te delen met een kleur. Wie onderaan stond was “niets” , bovenaan stond de goddelijke Keizer. Deze mentaliteit is overgenomen in het judo-gradensysteem. Niet weinig “krijgskunstmeesters” worden aanbeden of laten zich aanbidden als vergoddelijkte figuren. Het systeem maakte deel uit van de Staatsshintoïstische indoctrinatie rond de goddelijke Keizer.

Om het aantal namen te beperken stelden de verantwoordelijken van kendo en judo voor om een verzamelnaam te maken waaronder alle jyu jitsu-scholen konden ondergebracht worden. “Aiki budo” vonden ze niet zo geschikt, “aiki do” daarentegen zou verwijzen naar De (Keizerlijke) Weg en dus stelden ze die naam voor. Er kwam een akkoord, en het begrip “aikido” werd geregistreerd als overkoepelend begrip voor de gangbare jyu-jitsuscholen, voor het Aiki Budo van Morihei Ueshiba, maar ook voor het “Korindo” van Minoru Hirai. Die school heette voortaan “Korindo aikido” , in tegenstelling tot het “Ueshiba ryu aikido". Ook "nihon goshin aikido" gaat niet terug op het onderricht van Morihei Ueshiba, maar wel op dat van Sokaku Takeda In 1942 staat het “aiki budo”van Morihei Ueshiba, dus geregistreerd als jyu-jitsu-school in de categorie “Aikido” bij de Butokukai.

Aiki budo (“aikido”) ging als jyu-jitsuschool terug op Yagyu-shingan-ryu, daito-ryu , waarschijnlijk ook yanagi-ryu van Kotaro Yoshida, nog enkele andere jyu-jitsu-scholen en veel eigen training van Morihei Ueshiba en Yoichiro Inoue. Daardoor was aiki budo een eigen karakteristieke jyu-jitsu-stijl geworden, ronder en meer ontspannen dan die van Takeda. In 1941 maakte Morihei Ueshiba er nog een probleem van een demonstratie te geven, omdat bij een “echte” demonstratie, de aanvallers de technieken niet zouden overleven, en hij wou geen “fake” tonen. Van aikido als “vredelievende”, “humanistische” of “spirituele krijgskunst” is op dit ogenblik nog niet echt sprake.

Wado ryu karatedo bij voorbeeld, werd daarentegen reeds in 1938 erkend. Het heette toen “wado ryu jyu-jitsu”. “Wado” betekent de “Weg van de Vrede” en de training beoogt door het oefenen van zo eenvoudig mogelijke bewegingsvorm, rechtschapen mensen te trainen, een zoektocht naar waarheid. Hironori Ohtsuka, de grondlegger van wado-ryu karatedo, was tevens een vriend van Morihei Ueshiba. In 1933 noemde Morihei Ueshiba zijn “bujutsu” een manier om oprechte mensen te trainen, die de “Keizerlijke Weg” toegewijd zijn en van Japan een mooie, sterke, en vooral “zuivere” natie willen of zullen maken. Verwees Morihei Ueshiba daarmee naar de “Partij van de Keizerlijke Weg” of Kodoha van de latere oorlogsminister Hideki Tojo?

Deze vaststellingen verklaren enige bestaande (spraak)verwarring.

Er bestaat immers allereerst algemeen jyu-jitsu, voorkomend in verschillende scholen, inbegrepen het daito-ryu aiki-jitsu van Sokaku Takeda. Verschillende van de latere verantwoordelijken voor het daito-ryu aikijitsu kregen echter hun basisonderricht onder meer van Morihei Ueshiba. Bovendien zou de toevoeging “Aiki”, die in 1922 een naamsverandering veroorzaakte van Daito-ryu ju jitsu naar het Daito ryu aikijitsu van Takeda, afkomstig zijn van Onisaburo Deguchi. Daito-ryu aikijitsu dankt zijn bekendheid in belangrijke mate aan de (internationale) bekendheid van aikido, en sommige beoefenaars van dit aikijitsu zouden occasioneel vermelden dat ze “naar de aikido-training gaan”. "Korindo aikido" gaat zelfs niet terug op Sokaku Takeda.

"Aikido" wordt zo een "generische" term die een bepaald soort jyu-jitsu aanduidt, zonder noodzakelijk verband met Morihei Ueshiba, of zelfs niet met Sokaku Takeda, gewoon "aiki-do", "De Weg van aiki". Daarbij verwijst "aiki" naar een algemeen traditioneel begrip in de de Japanse krijgskunst dat "meebewegen met de beweging (energie, geest) van de tegenstander" betekent, van toepassing op zowel gewapende als ongewapende technieken.

Daarvan onderscheiden zijn er de jyu-jitsu-scholen die op "daito ryu" verderbouwen, zoals hakko ryu, hapkido, nihon goshin aikido en shorinji Kempo én, dus ook het “voor-oorlogse” aiki-budo van Morihei Ueshiba (maar waarnaar vanaf 1942 ook met “aikido” wordt verwezen) Verschillende vormen van “voor-oorlogs-aikido” zoals yoshinkan aikido of Tomiki aikido, zouden beter met “aiki-budo” of met "aiki-jitsu" worden aangeduid. Sommige leraren veranderden de naam van hun discipline, mogelijk op vraag van Kisshomaru Ueshiba, of op eigen initiatief. Yoichiro Inoue bij voorbeeld noemde zijn aiki budo, shin’ei taido, wat zoiets betekent als de "De Weg van de vechttechnieken voor lijfwachten" (“metgezellen”).

Tot slot is er dan het in 1942 nog onbestaande, na-oorlogse, “moderne” aikido dat een “spirituele krijgskunst” wordt genoemd.

Het is niet meer dan begrijpelijk dat in zulk een situatie vele misverstanden groeien, vooral over het verschil tussen aiki-jitsu en aiki-budo enerzijds en aiki-do anderzijds, met betrekking tot de organisatie(s), en tot de omschrijving, invulling en beleving van aikido als krijgskunst.

Vervolgens betekent 1942 een kentering in het verloop van de oorlog. In het begin van dat jaar doen de Engelsen vredesvoorstellen aan de Japanse overheid. Japan zou haar nieuw veroverde gebieden kunnen bewaren in ruil voor het einde van de vijandelijkheden. Dit Engelse voorstel leidt tot zware controverses binnen de Japanse fascistische partijen. De Eerste Minister Tojo wil van geen vrede weten, hetgeen de Tohokai van Nakano Seigo als een grote vergissing beschouwt. Nakano Seigo begint de Kodoha (de partij van “De Keizerijke Weg”) van minister Tojo (de vroegere sadistische Kwantung-officier) publiek te bekritiseren en schendt daardoor de “Consensus-Politiek”. Ook Morihei Ueshiba is niet tevreden en trekt zich terug op het platteland in Iwama, Nakano Seigo pleegt seppuku het jaar daarna.

Morihei Ueshiba neemt ontslag uit alle posities als leraar aan de militaire scholen en laat het bestuur en het onderricht aan de Kobukan in Tokyo over aan zijn zoon Kisshomaru Ueshiba, Die is nu 22. Hij doet dit uit ongenoegen met de politek van Hideki Tojo, maar ook uit voorzichtigheid. Indien Japan immers de oorlog verliest, zullen de grote steden het zwaar te verduren krijgen. Om te vermijden dat aiki budo zou verdwijnen met een eventuele vernietiging van de dojo in Tokyo, wil hij een dojo ver weg, veilig op het platte land, in het dorpje Iwama

De beslissing om te verhuizen naar Iwama in 1942 werpt een licht op de ultra-nationalistische sympathieën van Morihei Ueshiba, die hem gedurende 30 jaar (toch een lang periode) in de ban gehouden hebben. Persoonlijk kan ik hem moeilijk zien als een aanhanger van Kita ikki, de fanatieke en terroristische Staats-militarist. Ondanks alle verwijzingen van Morihei Ueshiba naar “De Keizerlijke Weg”, kan ik me hem ook niet echt inbeelden als een groot aanhanger van Staatsshintoïsme dat de Keizer vergoddelijkt, omdat Morihei Ueshiba zich eerder aangetrokken voelde tot het mystieke, volkse shintoïsme.

Ik kan mij Morihei Ueshiba echter wel voorstellen als een aanhanger van Nakano Seigo, de romantische fascist die de samoerakaste, in het bijzonder Saigo Takamori, de legendarische leider van de Satsuma-opstand, verafgoodde, en die naar een broederlijk-organisch, agrarisch, maar totalitair Japan streefde, dat als bewind en cultuur tot voorbeeld kon staan voor de hele wereld. Morihei Ueshiba had, net als zijn vrienden-officieren bij de Zeemacht, bedenkingen bij de haalbaarheid van de oorlog tegen "Het Westen". Dat hij in dezelfde periode als Nakano Seigo afhaakt tegenover de regeringspolitiek, is in elk geval een feit.

De keuze voor Iwama blijkt achteraf een zeer belangrijke keuze. Morihei Ueshiba is er ver weg van Tokyo, van de Omoto-kyo en haar sektarische brain-wash, ver weg van de Takeda en van Yoshida, ver weg van de militairen, en wie weet, ook ver weg van de Kokuryukai. In de rust van het platteland hervindt hij de rust van het gewone volkse en altaar-shinto, de ervaring van een algemene spirituele verbondenheid. Hij bewerkt het land (volgens het aloude ideaal van eenheid van landbouw en krijgskunst) en bouwt een dojo. En de oorlog, die raast verder.

Na de bombardementen op Tokyo wordt de Kobukan-dojo in 1945 in beslag genomen als hospitaal-ruimte. Kernbommen vallen op Hiroshima en Nagasaki. De leden die in Tokyo trainden, verhuizen naar Iwama, Kisshomaru ziet na drie jaar zijn vader Morihei terug. Japan ligt in puin, de familie Ueshiba is herenigd in Iwama.

Morihei Ueshiba is nu 62 jaar oud.

Verder...